Doe mij maar de Tartaros.
Marcus Aurelius zei ooit ‘Wees voorzichtig met wat je binnenlaat’. En we laten zo f*cking veel binnen tegenwoordig. Ik vraag me soms af waarom ik zo moe ben, maar eigenlijk weet ik het wel. Alles was zoveel simpeler vroeger. Simpeler in de zin van: Ik ging naar de middelbare school, naar het Vossius gymnasium, met het overzichtelijke pakket aan puberproblemen dat daarbij behoorde. Een Eastpack op mijn rug vol met onzekerheid, pukkeltjes, een nieuwe beugel, het ontbreken van een volle borstpartij die Angelica uit mijn klas wel al had. Zij was ook al gevingerd en ik wist niet eens wat dat betekende, maar aan de gesprekken in de kleedkamer te horen was vingeren een belangrijk iets. Dat was wel zo’n beetje de stress die ik toen had. En het huiswerk Latijn en Duits op een en dezelfde dag, en dat je vergeten was of je je tanden wel al had gepoetst die ochtend. Zelfs toen daar later dingen bijkwamen zoals huur betalen, waternet rekeningen en dat er bleek dat je zoiets als een zorgverzekering zelf moest betalen, was het leed nog wel te bezien. Ik heb nooit gedacht dat ik op een dag ineens met de volledige wereldproblematiek in mijn schedel rond zou lopen. Geen wonder dat ik pijn in mijn rug heb. Het doet me denken aan Atlas, een titaan uit de Griekse mythologie. Hij werd gestraft door oppergod Zeus en moest met het godganse hemelgewelf op zijn nek lopen. Dit was in plaats van dat hij in de Tartaros werd gegooid, de onderwereld. Doe mij maar de Tartaros. Dan heb je nog wat te beleven. We lopen tegenwoordig met de oorlog in Gaza en Oekraïne en het prille liefdesgeluk van onze exen in onze achterzak en apps die je lonken. En die er elke paar seconden even in te wrijven dat de wereld in de fik staat. Ohja, dat jij niet geslaagd bent in het leven. Daarom ben ik voorzichtig met wie en wat ik erin laat. Want onuitgenodigde gasten kunnen dan wel eens langskomen, maar je hoeft ze niet uit te nodigen voor het avondeten.